Gepubliceerd op 19-01-2021

Ardeidae

betekenis & definitie

Reigerachtige vogels. Vogelfamilie van de Orde der Steltloopers of Moerasvogels, Grallatores (of wel van de Orde der Stootvogels, Pelargornithes, 1ste Onderorde, Wurgvogels, Ciconiiformes, en van de groep der Stapvogels, Pelargoherodii; hals lang, pooten lang en van 4 teenen voorzien, snavel veelal langer dan de kop die klein en plat is; romp zwak en zeer smal; vleugels lang en breed, van voren stomp, staart (10—12 pennen) spits afgerond, vederbekleedsel zacht en los, zeer afwisselend in kleur bij de soorten, waarvan er op alle breedten over den geheelen aardbol gevonden worden.

Zij leven van visschen en insecten, doch verslinden ook vogels, kleine zoogdieren, weekdieren, wormen, enz. Bij het bemachtigen van voedsel leggen zij een grcrote mate van voorzichtigheid en overleg aan den dag; met den kop ver teruggetrokken sluipen zij door het water wadende voort, zonder gedruisch te maken; bij het zien van een prooi werpen zij den scherpen snavel met kracht vooruit en brengen door deze beweging een wond toe die het slachtoffer hulpeloos in hun macht levert; op gelijke wijze verdedigen zij zich tegen vijanden, wanneer zij in het nauw gebracht zijn en geen kans zien om te ontvluchten ; hun karakter, zoo als zij dit openbaren jegens zwakkere dieren, komt overeen met hun valsche oogen, welke in dit opzicht die der slangen evenaren ; zij zijn voorts boosaardig, moordlustig, wangunstig en vreesachtig voor sterkere dieren. Zij leven gaarne in koloniën bijeen doch voeren een eindeloozen krijg onderling. Jonge individuen zijn voor temming vatbaar en kunnen alsdan vrijelijk rondloopen; enkele soorten planten zich in den gevangen toestand voort. Het wijfje legt hare 3—6 groenachtige, ongevlekte- eieren in het kunstelooze nest, dat op boomen of aan de halmen van een rietveld is gebouwd, gedurende den broeitijd voorziet het mannetje het wijf je van voedsel; de jongen blijven tot zij vliegen kunnen in het nest. De reigerachtige vogels hebben allen een zeer onaangename stem; hunne bewegingen zijn lomp, en plomp, onbeholpen en onbevallig, vooral hun zwemmen; niettemin loopen en klimmen zij vrij vlug; zij kunnen tamelijk snel vliegen, doch doen dit zeer onbehagelijk; in rust nemen zij de zonderlingste standen aan.De typische geslachten van deze Familie zijn: Ardea, Reigers; Ardeola, Ralreigers, Ardetta, Dwergroerdompen, Botaurus, Roerdompen, Nycticorax, Nachtroerdompen, Herodias, Zilverreigers, Garzetta, Egretreigers, Phoyx, Purperreigers.

De vertegenwoordigers van deze Familie in Nederland zijn: de purperreiger of roode reiger (Phoyx purperea L.), de blauwe reiger, of aalreiger (Ardea cinerea L.) de kwak of nachtreiger of blauwe kwak (Ardea nycticorax L.) de ralreiger (Ardeola ralloïdes Scop.) het woudaapje of waffer of woudhopje of krabreiger (Ardetta minuta L.);- de roerdomp (Botaurus stellarus).

< >