(bijvoeglijk naamwoord)
[alg.] geactualiseerd, bijgewerkt, bij; op de hoogte; eigentijds, bij de tijd, hedendaags, actueel
- Als het systeem bijgewerkt is, nemen we het weer in gebruik.
- Ik praat je wel even bij. Dan ben je weer helemaal op de hoogte.
- Ons onderwijs hobbelt al jaren achteruit. Dus een onderwijsmethode 'eigentijds' wordt genoemd, word ik wantrouwend.