(werkwoord)
[alg.] opporren, aansporen, stimuleren; opdringen, aansmeren
[alg.] voor(ui)thelpen, een duwtje geven, naar voren schuiven
[alg.] drammen, aandringen, pressen
- De mislukte zangeres preste haar dochter om zangles te nemen en te gaan optreden.
[hockey] duwen
[alg.] naar voren schuiven, aanbevelen, aankruien
[alg.] aanzetten (tot drugsgebruik), overhalen