(zelfstandig naamwoord)
[alg.] onomkeerbaar, geen weg meer terug; beslissend moment
- 'Nu de Duitse mobilisatie op gang is gekomen, is die onomkeerbaar', zo vertelde het Duitse opperbevel aan de oorlogsonwillige keizer.
- Hitlers oorlogsverklaring aan de VS was een beslissend moment volgens een opgelucht Churchill die wist dat VK er nu een machtige bondgenoot bij had.
[luchtv.] keergrens, omkeergrens
- Als in de Tweede Wereldoorlog Britse bommenwerpers de keergrens overschreden, moesten ze noodgedwongen in bezet gebied landen of erger, neerstorten in de Noordzee.