(zelfstandig naamwoord)
[alg.] (koffie)rondje, (koffie)builtje, koffiezakje
- Opa moest eerst met de hand koffiebonen malen, vader zette koffie met voorgemalen koffiebonen en ik stop een koffierondje in mijn eigen koffieautomaat en druk op het knopje.