Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

output

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] opbrengst, resultaat, uitkomst, rendement

- We hebben jaren keihard gewerkt, maar de opbrengst is mager.

[techniek.] rendement, nuttig effect, uitgangsvermogen, uitstoot

- Dankzij de turbo in de kleinste automotoren is de uitstoot van schadelijke gassen afgenomen en het uitgangsvermogen toegenomen.

[fabricage] productie

- Het verlagen van de prijs door het opvoeren van de productie helpt niet, het product moet aantrekkelijker voorgesteld worden.

[ict] uitvoer, resultaat; uitdraai

- De uitvoer is zo betrouwbaar als de juistheid van de invoer maal de correctheid van het algortime. Veel kans op fouten derhalve.