(zelfstandig naamwoord)
[alg.] combinatie, mengsel, mélange; kruising, pakket, mengeling
- Koffie bestaat steeds uit een mengsel van twee basissoorten bonen. De verhouding en het branden bepaalt de smaak.
- Met een mengeling van angst en nieuwsgierigheid besnuffelde het jonge katje de egel.
[techn. tweetaktbenzine, mengsmering
- Ik weet niet wanneer mengsmering eindelijk verboden gaat worden.