Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

job

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] baan, betrekking, werk

- Elke week naar het buitenland voor zaken. Wat een baan!

[alg.] karwei(tje), klus(je)

- Dankzij haar kunde had ze de klus zo geklaard.

[alg.] taak, werkopdracht

- Mijn taak is het mijn baas tegen te spreken.

< >