Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

introducer

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] indiener, aandrager, aanleveraar; beginner, aanvanger

- Een ventje van 26, een zekere Einstein, wordt genoemd als inbrenger van de relativiteitstheorie.

[med.] inbrengslang, slikslang

- Omdat de inbrengslang diep in de longen moet, wordt de pati?nt in coma gehouden.

< >