Werkwoorden vervoegen
wissen
Tegenwoordige tijd wissen
Ik wis
Jij wist
wis jij?
U wist
Hij/Zij/Het wist
Wij wissen
Jullie wissen
Zij wissen
Verleden tijd van wissen
Ik wiste
Jij/U wiste
Hij/Zij/Het wiste
Wij wisten
Jullie wisten
Zij wisten
Voltooid deelwoord van wissen
gewist
Tegenwoordig deelwoord van wissen
wissend