wissen
wissen - Werkwoord 1. (ov) het niet meer laten bestaan van wissen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wis Synoniemen [1] verwijderen, elimineren
Wiktionary (2019)
wissen - Werkwoord 1. (ov) het niet meer laten bestaan van wissen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wis Synoniemen [1] verwijderen, elimineren
Muiswerk Educatief (2017)
wissen - regelmatig werkwoord uitspraak: wis-sen 1. er vanaf halen ♢ per ongeluk heb ik alle bestanden gewist 2. door wrijven ergens af halen ♢ hij wiste zich het zweet van het voorhoofd...
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. Wissen: 't weten, geleerdheid, kennis; meines Wissens, voor zover ik weet; gegen (wider) besseres Wissen, tegen beter weten in; mit Wissen und Willen, willens en wetens; mit Wissen des Prinzipals, met medeweten van de chef. 2. wissen: (wußte; gewußt), weten; auswendig wissen, van buiten kennen; um etwas wissen, van iets afweten,...
Van Dale Uitgevers (1950)
(wiste, heeft gewist), vegen, door wrijven wegnemen, inz. vocht of met vocht, al of niet met een doek : zich het zweet van het voorhoofd, de tranen uit de ogen wissen ; wis je mond schoon ; stof van de tafel, krijt van het bord wissen ; — schoonmaken (een kanon).
Jozef Verschueren (1930)
('wissen) (wiste, heeft gewist) 1. afnemen, vegen : wis het vuil van de tafel. 2. schoonmaken : een kanon -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(wiste, heeft gewist), (schrijft.) vegen, door wrijven wegnemen, m.n. vocht of met vocht al of niet met een doek: zich het zweet van het voorhoofd, de tranen uit de ogen wissen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: