Werkwoorden vervoegen
wijlen
Tegenwoordige tijd wijlen
Ik wijl
Jij wijlt
wijl jij?
U wijlt
Hij/Zij/Het wijlt
Wij wijlen
Jullie wijlen
Zij wijlen
Verleden tijd van wijlen
Ik wijlde
Jij/U wijlde
Hij/Zij/Het wijlde
Wij wijlden
Jullie wijlden
Zij wijlden
Voltooid deelwoord van wijlen
gewijld
Tegenwoordig deelwoord van wijlen
wijlend