Werkwoorden vervoegen
vinden
Tegenwoordige tijd vinden
Ik vind
Jij vindt
vind jij?
U vindt
Hij/Zij/Het vindt
Wij vinden
Jullie vinden
Zij vinden
Verleden tijd van vinden
Ik vond
Jij/U vond
Hij/Zij/Het vond
Wij vonden
Jullie vonden
Zij vonden
Voltooid deelwoord van vinden
gevonden
Tegenwoordig deelwoord van vinden
vindend