Werkwoorden vervoegen
verharden
Tegenwoordige tijd verharden
Ik verhard
Jij verhardt
verhard jij?
U verhardt
Hij/Zij/Het verhardt
Wij verharden
Jullie verharden
Zij verharden
Verleden tijd van verharden
Ik verhardde
Jij/U verhardde
Hij/Zij/Het verhardde
Wij verhardden
Jullie verhardden
Zij verhardden
Voltooid deelwoord van verharden
verhard
Tegenwoordig deelwoord van verharden
verhardend