Werkwoorden vervoegen
toevallen
Tegenwoordige tijd toevallen
Ik val toe
Jij valt toe
val jij toe?
U valt toe
Hij/Zij/Het valt toe
Wij vallen toe
Jullie vallen toe
Zij vallen toe
Verleden tijd van toevallen
Ik viel toe
Jij/U viel toe
Hij/Zij/Het viel toe
Wij vielen toe
Jullie vielen toe
Zij vielen toe
Voltooid deelwoord van toevallen
toegevallen
Tegenwoordig deelwoord van toevallen
toevallend