Werkwoorden vervoegen
snauwen
Tegenwoordige tijd snauwen
Ik snauw
Jij snauwt
snauw
U snauwt
Hij/Zij/Het snauwt
Wij snauwen
Jullie snauwen
Zij snauwen
Verleden tijd van snauwen
Ik snauwde
Jij/U snauwde
Hij/Zij/Het snauwde
Wij snauwden
Jullie snauwden
Zij snauwden
Voltooid deelwoord van snauwen
gesnauwd
Tegenwoordig deelwoord van snauwen
snauwend