Werkwoorden vervoegen
sjouwen
Tegenwoordige tijd sjouwen
Ik sjouw
Jij sjouwt
sjouw
U sjouwt
Hij/Zij/Het sjouwt
Wij sjouwen
Jullie sjouwen
Zij sjouwen
Verleden tijd van sjouwen
Ik sjouwde
Jij/U sjouwde
Hij/Zij/Het sjouwde
Wij sjouwden
Jullie sjouwden
Zij sjouwden
Voltooid deelwoord van sjouwen
gesjouwd
Tegenwoordig deelwoord van sjouwen
sjouwend