Wat is de betekenis van sjouwen?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

sjouwen

1) (1932) (inf.) doen; uitvoeren; verrichten. Reeds bij Endt (Bargoens Wdb): 'Wat sjouw je?' Wat doe je? • Anton, zijn zoon, komt terug uit de Belgische congo, omdat er voor de negers op het oogenblik niets te sjouwen valt. (Maurits Dekker: Brood. 1932) • Hahahahahah wat sjouw jij toch allemaal uit hahahaha je gaat toch niet ALWEER slap...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sjouwen

sjouwen - Werkwoord 1. lopen met een zware lading Hij liep met zakken aardappelen te sjouwen. Woordherkomst >Oudfries: skiāva: schuiven

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sjouwen

sjouwen - regelmatig werkwoord uitspraak: sjou-wen 1. met veel moeite dragen ♢ hij sjouwde de tegels naar de tuin Regelmatig werkwoord: sjou-wen ik sjouw jij/u sjouwt ...

2024-04-24
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Sjouwen

Sjouwen - een ongeregeld leven lijden, pierewaaien; rondslenteren.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sjouwen

v., sjouwe, tôgje, toaije.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sjouwen

(sjouwde, heeft gesjouwd), 1. (overg.) (zware lasten) met inspanning dragen, overbrengen: die kerels sjouwen de zwaarste vrachten. 2. (onoverg.) zwaar aan iets dragen: met een kind op zijn arm lopen sjouwen; 3. zwaar werk verrichten; zich af werken: hij sjouwt van de morgen tot de avond om wat te verdienen. 4. (stud.) een onger...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sjouwen

sjouwde, h. gesjouwd (1 met inspanning vervoeren; dragen van zware lasten; 2 zwaar werken, op inspannende wijze in de weer zijn; 3 rondslenteren; 4 aan de rol zijn): 1. met balken sjouwen; 2. de hele dag sjouwen voor zijn gezin; 3. daar hij niets te doen heeft, gaat hij maar wat langs de havens sjouwen; 4. van Brammen was aan ‘t sjouwen gegaa...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sjouwen

('sjouwən) (sjouwde, heeft gesjouwd) [Fries: sjoue, zee zeeklaar maken, uitrusten, zware lasten dragen] 1. met inspanning dragen, vervoeren : zware vrachten -. 2. op inspannende wijze in de weer zijn : zij sjouwde met de matrassen; uren ver met bijenkorven; een baantje waar hij hard moet -. 3. z i c h -, in de weer zijn : zich moe, dood -. 4...