Werkwoorden vervoegen
plegen (andere betekenissen)
Tegenwoordige tijd plegen
Ik pleeg
Jij pleegt
pleeg jij?
U pleegt
Hij/Zij/Het pleegt
Wij plegen
Jullie plegen
Zij plegen
Verleden tijd van plegen
Ik pleegde
Jij/U pleegde
Hij/Zij/Het pleegde
Wij pleegden
Jullie pleegden
Zij pleegden
Voltooid deelwoord van plegen
gepleegd
Tegenwoordig deelwoord van plegen
plegend
plegen (gewoon zijn)
Tegenwoordige tijd plegen
Ik pleeg
Jij pleegt
pleeg jij?
U pleegt
Hij/Zij/Het pleegt
Wij plegen
Jullie plegen
Zij plegen
Verleden tijd van plegen
Ik placht
Jij/U placht
Hij/Zij/Het placht
Wij plachten
Jullie plachten
Zij plachten
Voltooid deelwoord van plegen
geplacht
Tegenwoordig deelwoord van plegen
plegend