Werkwoorden vervoegen
ontwarren
Tegenwoordige tijd ontwarren
Ik ontwar
Jij ontwart
ontwar jij?
U ontwart
Hij/Zij/Het ontwart
Wij ontwarren
Jullie ontwarren
Zij ontwarren
Verleden tijd van ontwarren
Ik ontwarde
Jij/U ontwarde
Hij/Zij/Het ontwarde
Wij ontwarden
Jullie ontwarden
Zij ontwarden
Voltooid deelwoord van ontwarren
ontward
Tegenwoordig deelwoord van ontwarren
ontwarrend