Werkwoorden vervoegen
ontvreemden
Tegenwoordige tijd ontvreemden
Ik ontvreemd
Jij ontvreemdt
ontvreemd jij?
U ontvreemdt
Hij/Zij/Het ontvreemdt
Wij ontvreemden
Jullie ontvreemden
Zij ontvreemden
Verleden tijd van ontvreemden
Ik ontvreemdde
Jij/U ontvreemdde
Hij/Zij/Het ontvreemdde
Wij ontvreemdden
Jullie ontvreemdden
Zij ontvreemdden
Voltooid deelwoord van ontvreemden
ontvreemd
Tegenwoordig deelwoord van ontvreemden
ontvreemdend