Werkwoorden vervoegen
obsederen
Tegenwoordige tijd obsederen
Ik obsedeer
Jij obsedeert
obsedeer jij?
U obsedeert
Hij/Zij/Het obsedeert
Wij obsederen
Jullie obsederen
Zij obsederen
Verleden tijd van obsederen
Ik obsedeerde
Jij/U obsedeerde
Hij/Zij/Het obsedeerde
Wij obsedeerden
Jullie obsedeerden
Zij obsedeerden
Voltooid deelwoord van obsederen
geobsedeerd
Tegenwoordig deelwoord van obsederen
obsederend