Werkwoorden vervoegen
matten
Tegenwoordige tijd matten
Ik mat
Jij mat
mat jij?
U mat
Hij/Zij/Het mat
Wij matten
Jullie matten
Zij matten
Verleden tijd van matten
Ik matte
Jij/U matte
Hij/Zij/Het matte
Wij matten
Jullie matten
Zij matten
Voltooid deelwoord van matten
gemat
Tegenwoordig deelwoord van matten
mattend
meten
Tegenwoordige tijd matten
Ik meet
Jij meet
meet jij?
U meet
Hij/Zij/Het meet
Wij meten
Jullie meten
Zij meten
Verleden tijd van matten
Ik mat
Jij/U mat
Hij/Zij/Het mat
Wij maten
Jullie maten
Zij maten
Voltooid deelwoord van matten
gemeten
Tegenwoordig deelwoord van matten
metend