Werkwoorden vervoegen
loven
Tegenwoordige tijd loven
Ik loof
Jij looft
loof jij?
U looft
Hij/Zij/Het looft
Wij loven
Jullie loven
Zij loven
Verleden tijd van loven
Ik loofde
Jij/U loofde
Hij/Zij/Het loofde
Wij loofden
Jullie loofden
Zij loofden
Voltooid deelwoord van loven
geloofd
Tegenwoordig deelwoord van loven
lovend