Loven
I. (loofde, heeft geloofd), 1. (deft.) prijzen, lof schenken aan : iemands ijver loven ; iem. om iets loven ; iets in iem. loven; 2. (van God) zijn werken, naam verheerlijken: loven en danken; God zij geloofd; 3. een prijs vragen, thans alleen in loven en bieden, ook oneig. II. (Zuidn., stud.) Leuven.