Werkwoorden vervoegen
lokken
Tegenwoordige tijd lokken
Ik lok
Jij lokt
lok
U lokt
Hij/Zij/Het lokt
Wij lokken
Jullie lokken
Zij lokken
Verleden tijd van lokken
Ik lokte
Jij/U lokte
Hij/Zij/Het lokte
Wij lokten
Jullie lokten
Zij lokten
Voltooid deelwoord van lokken
gelokt
Tegenwoordig deelwoord van lokken
lokkend