Werkwoorden vervoegen
knikken
Tegenwoordige tijd knikken
Ik knik
Jij knikt
knik jij?
U knikt
Hij/Zij/Het knikt
Wij knikken
Jullie knikken
Zij knikken
Verleden tijd van knikken
Ik knikte
Jij/U knikte
Hij/Zij/Het knikte
Wij knikten
Jullie knikten
Zij knikten
Voltooid deelwoord van knikken
geknikt
Tegenwoordig deelwoord van knikken
knikkend