Werkwoorden vervoegen
internetten
Tegenwoordige tijd internetten
Ik internet
Jij internet
internet
U internet
Hij/Zij/Het internet
Wij internetten
Jullie internetten
Zij internetten
Verleden tijd van internetten
Ik internette
Jij/U internette
Hij/Zij/Het internette
Wij internetten
Jullie internetten
Zij internetten
Voltooid deelwoord van internetten
geïnternet
Tegenwoordig deelwoord van internetten
internettend