Werkwoorden vervoegen
hengelen
Tegenwoordige tijd hengelen
Ik hengel
Jij hengelt
hengel jij?
U hengelt
Hij/Zij/Het hengelt
Wij hengelen
Jullie hengelen
Zij hengelen
Verleden tijd van hengelen
Ik hengelde
Jij/U hengelde
Hij/Zij/Het hengelde
Wij hengelden
Jullie hengelden
Zij hengelden
Voltooid deelwoord van hengelen
gehengeld
Tegenwoordig deelwoord van hengelen
hengelend