hengelen
1) (19e eeuw) (ton.) op de souffleur spelen. Zie ook: met een haring* in z'n mond. • Hengelen, (toon.), woord voor woord den souffleur napraten omdat men zijn rol niet kent; lett. alles wat men zegt uit de diepte ophalen. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Lachend antwo...