Werkwoorden vervoegen
raken
Tegenwoordige tijd raken
Ik raak
Jij raakt
raak jij?
U raakt
Hij/Zij/Het raakt
Wij raken
Jullie raken
Zij raken
Verleden tijd van raken
Ik raakte
Jij/U raakte
Hij/Zij/Het raakte
Wij raakten
Jullie raakten
Zij raakten
Voltooid deelwoord van raken
geraakt
Tegenwoordig deelwoord van raken
rakend
geraken
Tegenwoordige tijd raken
Ik geraak
Jij geraakt
geraak
U geraakt
Hij/Zij/Het geraakt
Wij geraken
Jullie geraken
Zij geraken
Verleden tijd van raken
Ik geraakte
Jij/U geraakte
Hij/Zij/Het geraakte
Wij geraakten
Jullie geraakten
Zij geraakten
Voltooid deelwoord van raken
geraakt
Tegenwoordig deelwoord van raken
gerakend