Werkwoorden vervoegen
permitteren
Tegenwoordige tijd permitteren
Ik permitteer
Jij permitteert
permitteer
U permitteert
Hij/Zij/Het permitteert
Wij permitteren
Jullie permitteren
Zij permitteren
Verleden tijd van permitteren
Ik permitteerde
Jij/U permitteerde
Hij/Zij/Het permitteerde
Wij permitteerden
Jullie permitteerden
Zij permitteerden
Voltooid deelwoord van permitteren
gepermitteerd
Tegenwoordig deelwoord van permitteren
permitterend