Werkwoorden vervoegen
disciplineren
Tegenwoordige tijd disciplineren
Ik disciplineer
Jij disciplineert
disciplineer jij?
U disciplineert
Hij/Zij/Het disciplineert
Wij disciplineren
Jullie disciplineren
Zij disciplineren
Verleden tijd van disciplineren
Ik disciplineerde
Jij/U disciplineerde
Hij/Zij/Het disciplineerde
Wij disciplineerden
Jullie disciplineerden
Zij disciplineerden
Voltooid deelwoord van disciplineren
gedisciplineerd
Tegenwoordig deelwoord van disciplineren
disciplinerend