Werkwoorden vervoegen
cultiveren
Tegenwoordige tijd cultiveren
Ik cultiveer
Jij cultiveert
cultiveer
U cultiveert
Hij/Zij/Het cultiveert
Wij cultiveren
Jullie cultiveren
Zij cultiveren
Verleden tijd van cultiveren
Ik cultiveerde
Jij/U cultiveerde
Hij/Zij/Het cultiveerde
Wij cultiveerden
Jullie cultiveerden
Zij cultiveerden
Voltooid deelwoord van cultiveren
gecultiveerd
Tegenwoordig deelwoord van cultiveren
cultiverend