Werkwoorden vervoegen
folteren
Tegenwoordige tijd folteren
Ik folter
Jij foltert
folter jij?
U foltert
Hij/Zij/Het foltert
Wij folteren
Jullie folteren
Zij folteren
Verleden tijd van folteren
Ik folterde
Jij/U folterde
Hij/Zij/Het folterde
Wij folterden
Jullie folterden
Zij folterden
Voltooid deelwoord van folteren
gefolterd
Tegenwoordig deelwoord van folteren
folterend