Werkwoorden vervoegen
factchecken
Tegenwoordige tijd factchecken
Ik factcheck
Jij factcheckt
factcheck jij?
U factcheckt
Hij/Zij/Het factcheckt
Wij factchecken
Jullie factchecken
Zij factchecken
Verleden tijd van factchecken
Ik factcheckte
Jij/U factcheckte
Hij/Zij/Het factcheckte
Wij factcheckten
Jullie factcheckten
Zij factcheckten
Voltooid deelwoord van factchecken
gefactcheckt
Tegenwoordig deelwoord van factchecken
factcheckend