Werkwoorden vervoegen
exporteren
Tegenwoordige tijd exporteren
Ik exporteer
Jij exporteert
exporteer jij?
U exporteert
Hij/Zij/Het exporteert
Wij exporteren
Jullie exporteren
Zij exporteren
Verleden tijd van exporteren
Ik exporteerde
Jij/U exporteerde
Hij/Zij/Het exporteerde
Wij exporteerden
Jullie exporteerden
Zij exporteerden
Voltooid deelwoord van exporteren
geëxporteerd
Tegenwoordig deelwoord van exporteren
exporterend