Werkwoorden vervoegen
druppen
Tegenwoordige tijd druppen
Ik drup
Jij drupt
drup jij?
U drupt
Hij/Zij/Het drupt
Wij druppen
Jullie druppen
Zij druppen
Verleden tijd van druppen
Ik drupte
Jij/U drupte
Hij/Zij/Het drupte
Wij drupten
Jullie drupten
Zij drupten
Voltooid deelwoord van druppen
gedrupt
Tegenwoordig deelwoord van druppen
druppend