Werkwoorden vervoegen
constateren
Tegenwoordige tijd constateren
Ik constateer
Jij constateert
constateer
U constateert
Hij/Zij/Het constateert
Wij constateren
Jullie constateren
Zij constateren
Verleden tijd van constateren
Ik constateerde
Jij/U constateerde
Hij/Zij/Het constateerde
Wij constateerden
Jullie constateerden
Zij constateerden
Voltooid deelwoord van constateren
geconstateerd
Tegenwoordig deelwoord van constateren
constaterend