Werkwoorden vervoegen
compenseren
Tegenwoordige tijd compenseren
Ik compenseer
Jij compenseert
compenseer
U compenseert
Hij/Zij/Het compenseert
Wij compenseren
Jullie compenseren
Zij compenseren
Verleden tijd van compenseren
Ik compenseerde
Jij/U compenseerde
Hij/Zij/Het compenseerde
Wij compenseerden
Jullie compenseerden
Zij compenseerden
Voltooid deelwoord van compenseren
gecompenseerd
Tegenwoordig deelwoord van compenseren
compenserend