Wat is de betekenis van compenseren?

compenseren - Werkwoord 1. (ov) iets goed (proberen te) maken, terug in balans brengen ♢ De oude fietser wist zijn verminderde snelheid te compenseren door langer door te fietsen. ♢ Een korte sluitertijd kun je compenseren met een groter diafragma of een lich...

Compenseren is het hij het optellen en aftrekken van lastige getallen eerst een mooi getal maken en dat daarna weer corrigeren. Bijvoorbeeld: 26 + 39 = 26 + 40 = 66 – 1 = 65; 584 – 248 = 584 – 250 = 334 + 2 = 336. In Wizwijs wordt dit ook smokkelen genoemd.

compenseren - regelmatig werkwoord uitspraak: com-pen-se-ren 1. tegen elkaar laten opwegen, in evenwicht brengen ♢ Jur compenseert zijn onzekerheid met stoer gedrag 2. ongedaan maken van iets vervelends met iets goed...

het gevoel van minderwaardigheid vermijden door iets anders begerenswaardigs daarvoor in de plaats te hebben.

compenseren - Het ongedaan maken van een verplichting op de agrarische termijnmarkt van Euronext door het afsluiten van een tegengestelde transactie. Compenseren is andere benaming voor een sluitingsverkoop.

[Lat. compensare, -atum, frequentatief van compendere = bijeenwegen, van com-, z.a., en pendere = wegen] tegen elkaar opwegen, vergoeden.

(kompenseren) vergoeden; tegen elkaar opwegen

Compenseren - van een → kompas. Op een stalen vaartuig zal een magnetisch kompas afwijken. Om deze deviatie te compenseren wordt eerst de gunstigste plaats voor het kompas gezocht en daarna wordt de overgebleven afwijking met enige magneetstaafjes of ijzeren ballen ongedaan gemaakt. Dit is werk voor een vakman.

vergoeden, schadeloosstellen; vereffenen; tegen elkaar opwegen.

v., oerhelje, forgoedzje.

(compenseerde, heeft gecompenseerd), (<Fr.) vereffenen, vergelijken ; tegen elkaar (doen) opwegen : de ontvangsten compenseren de uitgaven.

(Lat. compensáre = tegen elkaar afwegen, vereffenen; < → com(1), + pensáre = (af)wegen). Opheffen van de een of andere werking.

vergoeden; vereffenen; elkaar ~, tegen elkander opwegen.

gecompenseerd (Fr. [Lat. compensare = tegen elkaar wegen]: vereffenen, vergoeden): elkaar -, tegen elkaar opwegen, (s = z).

Compensare, pensare, rependere.