Werkwoorden vervoegen
cementeren
Tegenwoordige tijd cementeren
Ik cementeer
Jij cementeert
cementeer
U cementeert
Hij/Zij/Het cementeert
Wij cementeren
Jullie cementeren
Zij cementeren
Verleden tijd van cementeren
Ik cementeerde
Jij/U cementeerde
Hij/Zij/Het cementeerde
Wij cementeerden
Jullie cementeerden
Zij cementeerden
Voltooid deelwoord van cementeren
gecementeerd
Tegenwoordig deelwoord van cementeren
cementerend