Wat is de betekenis van cementeren?

cementeren - Werkwoord 1. (ov) met cement bestrijken 2. metaal (in een cementeeroven) gloeien met kool(poeder) Woordherkomst afgeleid van het Franse cémenter (met het achtervoegsel -eren)

[Fr. cémenter, van OFr. ciment, van Lal. caementum, van caedere = (steen)houwen] 1 bestrijken met cement (bijv. een muur) ter bedekking en afsluiting; 2 smeedijzer met koolstof gloeien, waardoor staal (cementstaal, thans: carboneerstaal) ontstaat.

met cement bestrijken; het gloeien van smeedijzer om er cementstaal van te maken

verbinden; branden, gloeien.

(cementeerde, heeft gecementeerd), 1. staal bereiden uit smeedijzer door het te gloeien met kool (cementstaal); ook in toepass. op derg. bewerkingen met andere metalen; 2. (een muur) met cement bestrijken of anderszins iets met cement bedekken of afsluiten.

(1), tegenwoordig carboneren of inzetten genaamd, is het proces waarbij in het ijzer door diffusie bij hogere temperatuur koolstof gebracht wordt, teneinde het daarna te kunnen harden. Men pakt daartoe zuiver fris-ijzer in gloeikisten met gezeefde houtskool en andere koolstof afgevende middelen en verhit de gehele massa, onder afsluiting van lucht,...

1 door Portlandcement verbinden of daarmee bestrijken of pleisteren; 2 gloeien tussen houtskool in luchtdicht gesloten vaten van smeedijzer om zodoende cementstaal te verkrijgen.

gecementeerd (met metselspecie bepleisteren of er door verbinden).

(cementeerde, heeft gecementeerd) 1. met cement bepleisteren of er door verbinden: een muur -. 2. poeder in een gloeiende metaalmassa doen indringen, om deze te veranderen: door van houtskoolpoeder in week ijzer, verkrijgt men staal.