Werkwoorden vervoegen
bijstaan
Tegenwoordige tijd bijstaan
Ik sta bij
Jij staat bij
sta jij bij?
U staat bij
Hij/Zij/Het staat bij
Wij staan bij
Jullie staan bij
Zij staan bij
Verleden tijd van bijstaan
Ik stond bij
Jij/U stond bij
Hij/Zij/Het stond bij
Wij stonden bij
Jullie stonden bij
Zij stonden bij
Voltooid deelwoord van bijstaan
bijgestaan
Tegenwoordig deelwoord van bijstaan
bijstaand