Werkwoorden vervoegen
bevallen
Tegenwoordige tijd bevallen
Ik beval
Jij bevalt
beval jij?
U bevalt
Hij/Zij/Het bevalt
Wij bevallen
Jullie bevallen
Zij bevallen
Verleden tijd van bevallen
Ik beviel
Jij/U beviel
Hij/Zij/Het beviel
Wij bevielen
Jullie bevielen
Zij bevielen
Voltooid deelwoord van bevallen
bevallen
Tegenwoordig deelwoord van bevallen
bevallend
bevelen
Tegenwoordige tijd bevallen
Ik beveel
Jij beveelt
beveel jij?
U beveelt
Hij/Zij/Het beveelt
Wij bevelen
Jullie bevelen
Zij bevelen
Verleden tijd van bevallen
Ik beval
Jij/U beval
Hij/Zij/Het beval
Wij bevalen
Jullie bevalen
Zij bevalen
Voltooid deelwoord van bevallen
bevolen
Tegenwoordig deelwoord van bevallen
bevelend