Wat is de betekenis van bevallen?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bevallen

bevallen - Werkwoord 1. ergatief iets als aangenaam ervaren Die houding beviel hem geenszins. 2. ergatief het leven schenken aan een kind Zij is thuis van een wolk van een zoon bevallen. bevallen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bevallen

bevallen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-val-len 1. een kind ter wereld brengen ♢ mijn vrouw is bevallen van een zoon 2. in de smaak vallen, gewaardeerd worden ♢ hoe bevalt de nieuwe fiet...

2024-04-20
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

bevallen

Een kind ter wereld brengen. Veel mensen verwarren de woorden voor wat aan het einde van een goede, gezonde zwangerschap gebeurt. De woorden ‘bevalling’ en ‘baring’ slaan op hoe de vrouw het kind op de wereld brengt (dokters noemen dit ook wel ‘partus’). Het woord ‘verlossing’ slaat op de hulp hierbij van anderen: de verloskundige (‘vlos’, vroedvro...

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Bevallen

Bevallen in de betekenis: een kind baren is hetzelfde werkwoord als bevallen in de betekenis: behagen. Wij moeten uitgaan van bevallen: op iets neervallen. Jan Luyken schrijft over een vlinder die van boven een bloem bevalt, dus: er op neerdaalt. Ook voor het invallen van de duisternis werd bevallen gebruikt. Dan zegt men het ook voor: op het bed n...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bevallen

1. v.; (behagen), bifalle, (bi)haegje, foldwaen, oanstean, noaskje, sinnigje, lykje; dat bevalt mij, dêr mei ik wol oer; niet —, misfalle. 2. v.; (baren), bifalle, yn 'e kream reitsje, komme, kreamje, fan ’e baen reitsje, bernje; moeten —, oer de glêzen brêge moatte,...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bevallen

(beviel, heeft en is bevallen), 1. (veroud.) bedlegerig worden; thans nog gewoon van zwangere vrouwen: in de kraam komen, van een kind verlost worden : zij is van een dochter bevallen ; 2. behagen, aanstaan, stroken met iem.’s smaak : 't leven hier bevalt mij ; ’t bevalt mij hier goed ; hoe is ’t u be...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bevallen

1. het beviel, h., i. bevallen (behagen): hoe is het (stuk) u gisteren bevallen? die japon bevalt mij, staat aan; die mensen bevallen mij niet, a) vallen niet in mijn smaak, b) die mensen vertrouw ik niet; 2. zij beviel, is bevallen (een kind ter wereld brengen): zij is van een meisje bevallen.