Werkwoorden vervoegen
bakeren
Tegenwoordige tijd bakeren
Ik baker
Jij bakert
baker jij?
U bakert
Hij/Zij/Het bakert
Wij bakeren
Jullie bakeren
Zij bakeren
Verleden tijd van bakeren
Ik bakerde
Jij/U bakerde
Hij/Zij/Het bakerde
Wij bakerden
Jullie bakerden
Zij bakerden
Voltooid deelwoord van bakeren
gebakerd
Tegenwoordig deelwoord van bakeren
bakerend