Werkwoorden vervoegen
assimileren
Tegenwoordige tijd assimileren
Ik assimileer
Jij assimileert
assimileer jij?
U assimileert
Hij/Zij/Het assimileert
Wij assimileren
Jullie assimileren
Zij assimileren
Verleden tijd van assimileren
Ik assimileerde
Jij/U assimileerde
Hij/Zij/Het assimileerde
Wij assimileerden
Jullie assimileerden
Zij assimileerden
Voltooid deelwoord van assimileren
geassimileerd
Tegenwoordig deelwoord van assimileren
assimilerend