Werkwoorden vervoegen
arriveren
Tegenwoordige tijd arriveren
Ik arriveer
Jij arriveert
arriveer jij?
U arriveert
Hij/Zij/Het arriveert
Wij arriveren
Jullie arriveren
Zij arriveren
Verleden tijd van arriveren
Ik arriveerde
Jij/U arriveerde
Hij/Zij/Het arriveerde
Wij arriveerden
Jullie arriveerden
Zij arriveerden
Voltooid deelwoord van arriveren
gearriveerd
Tegenwoordig deelwoord van arriveren
arriverend