Wat is de betekenis van arriveren?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

arriveren

(2005) (inf.) een orgasme krijgen; klaarkomen. De term is wellicht veel ouder. Syn.: afgaan*; een climax* bereiken; gereedkomen*; aan zijn gerief* komen; een hoogtepunt* bereiken; komen*; zijn kruit* verschieten. • jah... weer ‘n typisch gvalletje van jongetje met teveel hormoontjes die op deze manier wil arriveren... (partyflock.nl., 20...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

arriveren

arriveren - Werkwoord 1. ergatief de bestemming bereiken De stoet was bij het paleis gearriveerd. Woordherkomst afgeleid van het Franse arriver (met het achtervoegsel -eren) Van Latijn ad (naar) + ripa (oever). De betekenis is dus eigenlijk: aan land komen. Syno...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

arriveren

arriveren - regelmatig werkwoord uitspraak: ar-ri-ve-ren 1. na een reis ergens komen ♢ onze gast is zojuist gearriveerd Regelmatig werkwoord: ar-ri-ve-ren ik arriveer jij/u arriveert...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Arriveren

aankomen

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

arriveren

(Aan)komen. Hij heeft haar niet gezegd dat hij schreef aan een vriend, dezen verzoekend naar een betrekking uit te kijken in de mijn of elders.... Als nu maar spoedig een antwoord arriveert, WACHTERS 1946, 188. Hij arriveert in de Gare du Nord, BROUWERS 1978, 215. Opm.: In de standaardt. in deze toep. vrij ongebruikelijk en dan bep.: na ee...

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Arriveren

aankomen ; gebeuren

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Arriveren

(arriveerde, is gearriveerd), (<Fr.), 1. aankomen ; 2. gebeuren.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

arriveren

gearriveerd (Fr. aankomen; gebeuren).